Jurisprudentie: handicap en onderwijs via Teams

15 september 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Onlangs moest de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) beoordelen of een audio-verbinding een passende aanpassing is voor een student die door een functiebeperking niet naar college kan komen (ABRvS 21 augustus 2024, ECLI:N:RVS:2024:3410).

De zaak in het kort
In deze zaak ging het om een student met een functiebeperking. Ze heeft aan het instellingsbestuur en de Afdeling niet duidelijk gemaakt welke beperking zij precies heeft. De student heeft bij het bevoegd gezag verschillende voorzieningen aangevraagd om haar te ondersteunen, zodat ze onderwijs kan volgen. Deze voorzieningen zijn allen toegewezen, behalve het mogen volgen van onderwijs via Teams. In plaats daarvan krijgt de student een speaker om het onderwijs via een audioverbinding te volgen. Zij kan alleen luisteren via deze verbinding en geen vragen stellen. Het instellingsbestuur heeft hiervoor gekozen in verband met de privacy van de andere studenten en omdat een Teams-verbinding niet goed te organiseren is.

Juridisch kader
Uit artikel 2 van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte blijkt dat onderwijsinstellingen gehouden zijn doeltreffende aanpassingen te verrichten naar gelang de behoeften van studenten met een handicap, tenzij dit een onevenredige belasting vormt. De onderwijsinstelling heeft hierbij een inspanningsplicht.

Oordeel van de Afdeling
De student stelt bij de Afdeling dat de speaker geen doeltreffende en passende voorziening is om online deel te nemen aan het onderwijs. Daarnaast zou dit in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel omdat gedurende de Coronacrisis wel onderwijs via Teams werd mogelijk gemaakt. De Afdeling oordeelt dat een Teams-verbinding niet zonder meer een onevenredige (financiële) belasting vormt voor de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling mag echter ook andere voorzieningen treffen, mits die gelet op de medische conditie en behoefte van de student, doeltreffend en passend zijn. De onderwijsinstelling heeft hierbij beleidsruimte.

Gezien wat bekend is over de beperking van de student, heeft de onderwijsinstelling met de audioverbinding naar het oordeel van de Afdeling voldoende invulling gegeven aan haar inspanningsplicht. Daarbij weegt de Afdeling mee dat de student er zelf voor heeft gekozen om niet meer medische gegevens te delen, waarmee het instellingsbestuur een andere afweging zou kunnen maken. Omdat de student nog geen gebruik heeft gemaakt van de audio-verbinding is nog niet duidelijk of de aanpassing passend is, daarmee heeft zij de instelling de mogelijkheid ontnomen om te onderzoeken of deze voorziening passend en doeltreffend is 

Ten slotte wijst de Afdeling het beroep op het gelijkheidsbeginsel af; door de lockdown werd een ander didactisch model met online lessen via Teams gebruikt, dit is evenwel niet langer het geval. De huidige situatie is dan ook niet vergelijkbaar met de coronacrisis.

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: onzorgvuldige huiszoeking uitwonende beurs

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: ontslag docent-assistent na uitspraken over Paarse Vrijdag