Wet Taal en Toegankelijkheid op pauze

Geschreven door: J.S. Buiting
Laatstelijk gewijzigd: 6 augustus 2022

1. Minister drukt op de pauzeknop tot voorjaar 2023

Minister Dijkgraaf heeft de Eerste Kamer op 13 juni 2022 bij brief laten weten dat hij op dit moment niet verder wil gaan met de behandeling van het Wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid (WTT). Hij geeft aan in het voorjaar 2023 te bepalen of en hoe de WTT wordt voortgezet. De WTT is volgens de minister namelijk niet het definitieve antwoord op de meer fundamentele vragen over de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van het hogeronderwijsstelsel als geheel. De minister verwacht in het voorjaar van 2023 een visie te kunnen presenteren waarin mogelijk de benodigde sturingsinstrumenten ten aanzien van internationale studenten aan bod komen. Deze visie wordt gevormd met de Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland. De studenten lijken hierbij niet betrokken te zijn.

2. Wat staat er in de WTT?

Blijkens de memorie van toelichting bij de WTT heeft deze wet tot doel: “Om de waardevolle aspecten van internationalisering te kunnen behouden, en tegelijkertijd aandacht te hebben voor Nederlands als academische taal, de onderwijskwaliteit en de toegankelijkheid van het ho, in het bijzonder voor Nederlandstalige studenten, is het wenselijk een aantal waarborgen in te bouwen.“ Hiertoe worden een aantal maatregelen genomen, op de belangrijkste wordt hierna nader ingegaan.

2.1 Wijzigen van de onderwijstaal

Momenteel is in artikel 7.2 van de Whw bepaald dat het onderwijs wordt gegeven in het Nederlands. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien: 1) het een opleiding in de betreffende andere taal betreft, 2) het onderwijs in het kader van een anderstalige gastdocent betreft en 3) de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs noodzaakt tot het gebruik van een andere taal. Het gros van de Engelstalige opleidingen maakt gebruik van het derde criterium. Dit criterium gaat met de WTT op de schop, zodat opleidingen minder eenvoudig een andere taal kunnen hanteren. Aan het derde criterium wordt hiertoe toegevoegd dat het voeren van een andere taal, meer dan het Nederlands, in het belang moet zijn van de student met het oog op de kennis, het inzicht of de vaardigheden die hij bij afronding van de opleiding moet hebben verworven. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald wanneer hier sprake van is. Het instellingsbestuur dient daarnaast in vervolg uitgebreid beleid te maken omtrent het gebruik van een andere taal. Alvorens de instelling anderstalig onderwijs kan gaan aanbieden dient de NVAO hiermee in te stemmen, middels de nieuwe ‘Toets anderstalig onderwijs‘. Deze toets wordt gelijktijdig met de accreditatie uitgevoerd.

2.2 De capaciteitsfixus

Met de WTT krijgt het instellingsbestuur een inspanningsplicht om te voorkomen dat een capaciteitsgebrek ontstaat. Het instellingsbestuur moet zich samen met besturen van andere instellingen en werkgevers inspannen om een oplossing te vinden voor een dreigend of bestaand capaciteitsgebrek. Hiermee moet worden voorkomen dat te snel wordt overgegaan tot het inzetten van een capaciteitsbeperking. Met deze nieuwe inspanningsplicht wordt dan ook beoogd de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te borgen.

Het instellingsbestuur kan een capaciteitsfixus invoeren als naar haar oordeel de capaciteit van de opleiding ontoereikend is. Deze fixus kan echter pas twee studiejaren later daadwerkelijk worden gebruikt en niet vaker dan driemaal achtereenvolgend. De vaststelling dat sprake is van een capaciteitsgebrek moet worden medegedeeld aan de minister. De minister beoordeelt vervolgens of deze fixus terecht wordt ingesteld. Is de fixus naar zijn mening onterecht ingesteld dan mag het instellingsbestuur het volgende studiejaar geen capaciteitsfixus hanteren. Bij ministeriële regeling kunnen opleiding worden uitgezonderd die vervolgens een fixus mogen hanteren.

2.3 De noodcapaciteitsfixus voor niet-EER-studenten

Bij amendement van Wiersma (VVD) en Van der Molen (CDA) is de noodcapaciteitsfixus in de WTT gevoegd. Dit is opmerkelijk aangezien de regering met de WTT juist beoogd had het aantal capaciteitsbeperkingen terug te dringen. Met de noodcapaciteitsfixus kunnen studenten van de opleiding geweerd worden die van buiten de Europees Economische Regio (EER) afkomstig zijn. Dit kan indien een opleiding te maken krijgt met aanmeldingen van niet-EER-studenten die aanzienlijk hoger liggen dan waarop vooraf werd geanticipeerd en waardoor de maximale capaciteit van de opleiding wordt overschreden. Bij algemene maatregel van bestuur moeten voorschriften gesteld worden aan de hand waarvan de instelling kan aantonen dat hiervan sprake is. Anders dan de capaciteitsfixus, kan de noodcapaciteitsfixus direct voor het aankomende studiejaar ingezet worden.

2.4 Wijzigingen in het instellingscollegegeld

De WTT bevat twee maatregelen die zien op het instellingscollegegeld. De eerste betreft het maximumtarief instellingscollegegeld EER-studenten. Hiermee wordt voorkomen dat het instellingsbestuur hoger instellingscollegegeld in rekening brengt dan de kosten die gemaakt worden voor de opleiding. Momenteel kan er namelijk winst gemaakt worden op het instellingscollegegeld. Uit onderzoek blijkt overigens dat dit weinig voorkomt. Desalniettemin wordt het instellingscollegegeld gemaximeerd voor EER-studenten. Hiermee wordt onder meer een tweede studie toegankelijker.

De tweede maatregel in de WTT die ziet op het instellingscollegegeld is het nieuwe minimumtarief voor niet-EER-studenten. Hiermee worden instellingen verplicht minimaal kostendekkend instellingscollegegeld in rekening te brengen aan niet-EER-studenten. In de memorie van toelichting geeft de minister aan minder overheidsverantwoordelijkheid te voelen om het onderwijs voor deze studenten toegankelijk te houden. Deze studenten mogen daarom niet profiteren van overheidsbekostiging.

Ben je benieuwd naar hoe de Whw eruit komt te zien na inwerkingtreding van de WTT? Lees dan hier de geconsolideerde wettekst.


Verwijzen naar dit artikel? Gebruik de aanbevolen citeerwijze: J.S. Buiting, ‘Wet taal en toegankelijkheid op pauze‘, Lex Scholaris 2022/2, raadpleegbaar via: www.lexscholaris.nl/artikelen/wet-taal-en-toegankelijkheid-op-pauze, par. X.X.


Meer lezen:


Vorige
Vorige

Noot: eisen aan examinator (CBHO 2 augustus 2022, 2022/035)

Volgende
Volgende

Nieuwe wetsartikelen rechtsbescherming Mbo en Ho