Analyse Wetsvoorstel terugdringen verzuim
Geschreven door: J.S. Buiting
Laatstelijk gewijzigd: 11 augustus 2022
1. Het wetsvoorstel in het kort
- Tot en met 23 september 2022 is het Wetsvoorstel terugdringen verzuim in internetconsultatie.
- Met het wetsvoorstel beoogt het kabinet het aantal kinderen dat onnodig thuiszit met vier maatregelen terug te brengen:
1. Aanpassen van de wijze waarop verzuim wordt geregistreerd;
2. samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden beter toerusten om verzuim en schooluitval met schoolbesturen en gemeenten tegen te gaan;
3. het onderwijskundig perspectief wordt verplicht betrokken bij de afgifte van een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a van de Leerplichtwet 1969; en
4. de termijn van de hiervoor genoemde vrijstelling wordt gewijzigd.
- Deze maatregelen worden van toepassing in het primair- voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.
- Aandachtspunt 1: Uit het wetsvoorstel en de toelichting wordt niet duidelijk welke gegevens van verzuimende leerlingen geregistreerd gaan worden, het is dan ook onduidelijk hoe groot de impact op de privacy van de leerling is.
- Aandachtspunt 2: In de verzuimregistratie worden zonder doel gegevens geregistreerd van niet leer- of kwalificatieplichtige leerlingen.
- Aandachtspunt 3: Het wijzigen van de termijn van de vrijstelling kan er toe leiden dat in de toekomst vrijstellingen voor een langere periode dan een jaar worden afgegeven.
2. Het wetsvoorstel in detail
2.1 Wat is het probleem?
Uit onderzoek blijkt dat in het schooljaar 2018-19 ruim 4500 kinderen langer dan drie maanden ongeoorloofd niet naar school gingen en 4000 kinderen langer dan vier weken maar korter dan drie maanden verzuimden (memorie van toelichting, par 1.2). Daarnaast is er een groep kinderen die kortdurend niet op school komt. Verzuim is ook in het middelbaar beroepsonderwijs een probleem, dit blijkt uit onderzoek met een beperkt aantal scholen. Precieze cijfers ontbreken echter. Momenteel bestaat geen landelijk eenduidige verzuimregistratie. Verschillende scholen en gemeenten hanteren namelijk verschillende manieren van tellen en verschillende manieren van registreren. Ook wordt niet al het verzuim geregistreerd, is er onduidelijkheid over de soorten verzuim, wordt geen actie genomen op verzuim, worden patronen onvoldoende herkend, bestaat er onduidelijkheid over de taakverdeling bij verzuim en is het melden van verzuim arbeidsintensief.
2.2 Verplicht verzuimbeleid en verzuimregistratie
Met het wetsvoorstel wordt in het primair- voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs een plicht gecreëerd om in beleid vast te leggen welke maatregelen genomen worden om verzuim terug te dringen en om het volgen van onderwijs te bevorderen. Daarnaast moeten alle soorten verzuim geregistreerd worden per klok- of lesuur. Dit geldt ook voor het geoorloofde (ziekte)verzuim en het kortdurende ongeoorloofd verzuim. De plicht om verzuim te registreren ziet op alle leerlingen in de school, ongeacht of de betreffende leerling nog leer- of kwalificatieplichtig is. Dit draagt volgens het kabinet bij aan de werkbaarheid van de verzuimregistratie. De gegevens van de niet leer- en kwalificatieplichtige leerling kunnen niet gedeeld worden met de leerplichtambtenaar. Dit roept de vraag op met welk doel de gegevens van deze leerlingen verzameld worden. Wellicht is het de bedoeling dat de school deze gegevens gebruikt om ook verzuim onder deze leerlingen terug te brengen. Het wetsvoorstel maakt dit evenwel niet duidelijk. Het argument dat het verzamelen van de gegevens van deze leerlingen de registratie makkelijker maakt is geen grond voor de verwerking van de persoonsgegevens van deze leerlingen. In het bijzonder omdat het hier kan gaan om bijzondere persoonsgegeven, dit is bijvoorbeeld het geval als het een zieke leerling betreft.
In het wetsvoorstel is niet precies bepaald welke categorieën van verzuim gehanteerd moeten worden bij de verzuimregistratie. Dit wordt namelijk op een later moment vastgelegd bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb). Hierover gaat het kabinet nog in overleg met de relevante partijen. Door te werken met categorieën die worden vastgesteld bij amvb is er enige mate van flexibiliteit om eventueel later de categorieën aan te passen als dit nodig blijkt. Evenwel zou uit de toelichting van het wetsvoorstel duidelijk moeten blijken aan welke categorieën gedacht wordt. De keuze voor bepaalde verzuimcategorieën bepaalt immers mede de impact die de verzuimregistratie heeft op de privacy van de leerling en op de regeldruk die gepaard gaat met de registratie. Nu wordt uit het wetsvoorstel niet duidelijk welke gegevens van verzuimende leerlingen geregistreerd gaan worden.
2.3 Taak samenwerkingsverband bij verzuim
In het kader van passend onderwijs maken scholen in een bepaalde regio in samenwerkingsverbanden afspraken over de ondersteuning van leerlingen. Samenwerkingsverbanden hebben momenteel niet expliciet de taak om verzuim terug te dringen. Zij kunnen hier volgens het kabinet evenwel een belangrijke rol in spelen door ook voor deze leerlingen een goed ondersteuningsaanbod te creëren. Met het wetsvoorstel wordt daarom in de Wpo en Wvo bepaald dat het ondersteuningsaanbod wordt uitgebreid, als blijkt dat verzuim ontstaat door het ontbreken van een passende plaats voor de betreffende leerling. Hiertoe krijgen de samenwerkingsverbanden toegang tot de verzuimregistratie. De school blijft evenwel eindverantwoordelijk voor het tegengaan van verzuim.
2.3 Betrekken onderwijskundig perspectief bij vrijstelling op lichamelijke of psychische gronden
Op grond van het huidige artikel 5, onder a, van de Leerplichtwet 1969, kunnen ouders vrijgesteld worden van de plicht om hun kind bij een school in te schrijven, indien het kind op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt is om tot een school toegelaten te worden. Uit artikel 7 van de Leerplichtwet 1969 vloeit voort dat deze vrijstelling enkel afgegeven kan worden indien de ongeschiktheid van de leerling voor de toelating tot de school wordt onderschreven door een arts. Met het wetsvoorstel beoogt het kabinet dat in vervolg ook het onderwijskundig perspectief wordt meegewogen bij het afgeven van deze vrijstelling. Hiertoe dient het samenwerkingsverband op verzoek van het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over het onderwijsaanbod en de ondersteuningsmogelijkheden. Het lijkt hier om een generiek advies te gaan. Er wordt namelijk niet mogelijk gemaakt dat het samenwerkingsverband op de hoogte wordt gebracht van de medische situatie van de leerling. Dit zou de levering en verwerking van bijzondere persoonsgegevens betreffen. Nu dit niet mogelijk wordt gemaakt, kan het samenwerkingsverband enkel in algemene zin adviseren over het onderwijsaanbod en de ondersteuningsmogelijkheden. Het advies van het samenwerkingsverband wordt gegeven aan de arts en moet door hem worden betrokken bij het afgeven van de verklaring van ongeschiktheid. Het is dan ook in de toekomst aan de arts om af te wegen of gezien het onderwijsaanbod en de ondersteuningsmogelijkheden de leerling ongeschikt wordt geacht om bij een school ingeschreven te worden. Het oordeel van de arts blijft leidend bij het afgeven van de verklaring.
2.4 Wijzigen termijn vrijstelling op lichamelijke of psychische gronden
Momenteel kan een vrijstelling van de leerplicht op lichamelijke of psychische gronden worden afgegeven voor een jaar of voor de gehele leerplichtige leeftijd (artikel 6, tweede en derde lid, van de Leerplichtwet 1969). Deze termijnen komen met het wetsvoorstel te vervallen omdat het kabinet wil dat meer maatwerk wordt toegepast. Verwacht wordt dat het dan minder vaak nodig zal zijn om een vrijstelling af te geven voor de gehele leerplichtige periode. In het nieuwe artikel 7 van de Leerplichtwet wordt daarom bepaald dat uit de verklaring van de arts moet blijken dat de leerling een bepaalde periode niet geschikt wordt geacht om tot een school toegelaten te worden. Dit sluit volgens het kabinet niet uit dat de verklaring alsnog voor de gehele leerplichtige periode wordt afgegeven. Het is evenwel de vraag of hiermee de termijn waarin de leerling wordt vrijgesteld in de praktijk daadwerkelijk verkort wordt. Het vrijgeven van deze termijn kan er ook juist toe leiden dat een leerling, die niet voor de gehele leerplichtige periode vrijgesteld kan worden, bijvoorbeeld voor meerdere jaren een vrijstelling ontvangt. In het huidige stelsel zou bij deze leerling jaarlijks getoetst moeten worden of de vrijstelling nog noodzakelijk is, maar onder het wetsvoorstel is dit niet langer het geval.
2.5 Conclusie
Met het wetsvoorstel worden stappen gezet om verzuim onder leerlingen terug te dringen. Er zijn evenwel een aantal aandachtspunten. Ten eerste wordt uit het wetsvoorstel en de toelichting niet duidelijk welke categorieën van verzuim in de toekomst gebruikt moeten worden in de verzuimregistratie. Hierdoor is niet duidelijk welke impact deze registratie gaat hebben op de privacy van de leerling. In de tweede plaats wordt niet duidelijk waarom in de verzuimregistratie gegevens worden verwerkt van niet leer- of kwalificatieplichtige leerlingen. Het is ten derde de vraag of het wijzigen van de termijn waarvoor de vrijstelling van de leerplicht wordt afgegeven, op lichamelijke of psychische gronden, bijdraagt aan het terugdringen van verzuim. Het loslaten van deze termijn kan namelijk in de hand werken dat in vervolg deze vrijstellingen juist voor langer dan een jaar worden verleend.
Verwijzen naar dit artikel? Gebruik de aanbevolen citeerwijze: J.S. Buiting, ‘Analyse wetsvoorstel terugdringen verzuim‘, Lex Scholaris 2022/4, raadpleegbaar via: www.lexscholaris.nl/artikelen/analyse-wetsvoorstel-terugdringen-verzuim, par. X.X.