Jurisprudentie: zorgplicht passend onderwijs
13 mei 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting
De rechtbank Midden-Nederland werd onlangs de vraag gesteld of een school regulier onderwijs moet blijven aanbieden aan een leerling, terwijl de school heeft vastgesteld dat dit onderwijs niet langer passend is (Rechtbank Midden-Nederland 22 maart 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1797).
Juridisch kader
Uit artikel 8.15 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 vloeit voort dat een leerling in principe enkel verwijderd mag worden indien de school heeft gezorgd voor een andere school die bereid is de leerling toe te laten. Hierover dient de school de Inspectie te informeren.
De zaak
De zaak draait om een minderjarige leerling die drie dagen in de week onderwijs volgt, bestaande uit twee dagen stage en een dag in de week branchecursus op school. Volgens de ouders kan hij het niet aan om de andere twee dagen ook stage te lopen. Zowel de school als de ouders vinden het onwenselijk dat de leerling nu twee dagen thuiszit.
De ouders en de leerling willen dat de school de leerling klassikaal onderwijs gaat bieden en dat anders de leerling een plek wordt geboden op een andere reguliere school. De school stelt evenwel niet meer regulier onderwijs aan de leerling te kunnen bieden. Hij vertoont provocerend en grensoverschrijdend gedrag en is op didactisch niveau al verder dan andere leerlingen. De school heeft niet de mogelijkheid om de leerling de benodigde intensieve begeleiding te bieden op een hoger niveau. Deze mogelijkheden zijn er volgens de school wel binnen het speciaal onderwijs, ook is er een dergelijke school bereid gevonden om de leerling over te nemen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
De rechter stelt vast dat op de school een zorgplicht rust om haar leerlingen passend onderwijs te bieden. Hierbij is het uitgangspunt dat deze zorgplicht binnen de school wordt ingevuld, maar dat het soms zo kan zijn dat de school niet in staat is om de leerling passend onderwijs te bieden. In dat geval kan de school haar zorgplicht invullen door de leerling een plek te bieden op een andere school.
Mede aan de hand van verklaringen van deskundigen stelt de rechtbank vast dat van de school niet redelijkerwijs verwacht kan worden om de leerling toe te laten tot klassikaal onderwijs. De school heeft onvoldoende mogelijkheden voor de benodigde intensieve gedragsbegeleiding, ook biedt de school geen onderwijs aan op het juiste niveau. Door de leerling wel toe te laten zou de school niet enkel de betreffende leerling te kort doen, maar ook de andere leerlingen.
Ook geldt er voor de school geen plicht om een andere passende plek te zoeken voor de leerling binnen het reguliere onderwijs. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet past binnen de zorgplicht van de school; er moet gezocht worden naar een passende plek en dit is - gezien de afgegeven toelatingsverklaring, de verklaringen van deskundigen en het oordeel van de school - een plek in het speciaal voortgezet onderwijs.