Jurisprudentie: rechtsbescherming mbo en het bindend studieadvies

9 oktober 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Sinds 1 augustus 2023 geldt er een nieuw rechtsbeschermingsregime in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), die grotendeels overeenkomt met die in het hoger onderwijs (zie artikel 7.5.1 e.v. van de Wet educatie en beroepsonderwijs). Een student kan sindsdien, nadat hij een bezwaarprocedure heeft doorlopen bij het bevoegd gezag of administratief beroep heeft ingesteld bij de commissie van beroep voor de examens, beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Afgelopen week heeft de Afdeling zijn eerste uitspraak gedaan over een zaak die betrekking heeft op het mbo (ABRvS 3 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3658). Hierin moest de vraag beantwoord worden hoe het overgangsrecht werkt en of de betreffende student terecht een bindend studieadvies had gekregen.

Hoewel het bindend studieadvies voor 1 augustus 2023 was afgegeven acht de Afdeling zich bevoegd om over het geschil te oordelen. De wetgever heeft namelijk niet zelf voorzien in overgangsrecht, de nieuwe wet heeft daarom naar het oordeel van de Afdeling onmiddelijke werking. De beslissing van de commissie van beroep van 23 augustus 2023 over het bindend studieadvies moet dan ook worden aangemerkt als een beslissing waartegen op grond van het nieuwe artikel 7.5.9, eerste lid, van de Web beroep openstaat bij de Afdeling.

De Afdeling moest vervolgens oordelen over het bindend studieadvies. Daarbij is van belang dat het hierna te schetsen oordeel van de Afdeling niet het eindoordeel betreft, maar een voorlopige voorziening gezien het spoedeisend belang van de student. Hierbij staat de vraag centraal of het bindend studieadvies afgegeven had mogen worden gezien de persoonlijke omstandigheden van de student, uit de zaak wordt overigens niet duidelijk om welke omstandigheden het hier ging. De Afdeling laat het bindend studieadvies in stand en hecht er hierbij waarde aan dat de zorgcoördinator van de instelling vroegtijdig heeft aangegeven in welke mate aan de ondersteuningsbehoefte van de student tegemoetgekomen kon worden. Om dit uit te werken had de student naar zijn mentor kunnen stappen om een plan te maken en zo nodig met behulp van een medische verklaring aanvullende aanpassingen kunnen krijgen in het onderwijs en de examinering. Van deze mogelijkheid is door de student evenwel geen gebruik gemaakt. De Afdeling oordeelt dat de instelling zich voldoende heeft ingespannen om in de behoeften van de student te voorzien. Het was echter aan de student om het gesprek aan te gaan en zo nodig vroegtijdig aan te tonen dat hij meer hulp nodig had. Het bindend studieadvies mag daarom in stand blijven.

Meer lezen:

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: wijzigen terugbetaalregels studiefinanciering

Volgende
Volgende

Accreditatie anderstalig onderwijs