Internetconsultatie: internationalisering, veiligheid, kerndoelen en monitoring
18 juli 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting
Hoewel het kabinet onlangs is gevallen wordt er nog gesleuteld aan de onderwijswetgeving. Hiertoe zijn drie wetsvoorstellen en een algemene maatregel van bestuur (amvb) in internetconsultatie gegaan. Het demissionaire kabinet mag namelijk principe al datgene blijven doen wat noodzakelijk is. De Tweede Kamer kan evenwel deze onderwerpen controversieel verklaren en deze voorstellen niet in behandeling nemen. Ook kan een nieuw kabinet besluiten niet verder te gaan met deze voorstellen of deze inhoudelijk te wijzigen. Het is dan ook onzeker of de voorstellen die voorliggen ter consultatie in deze vorm doorgang zullen vinden. Hierna wordt kort ingegaan op de vier voorstellen.
Wet internationalisering in balans
Deze wet vervangt de recent ingetrokken Wet taal en toegankelijkheid, die wet was al wel door de Tweede Kamer aangenomen maar nog niet door de Eerste Kamer. Uit de toelichting blijkt dat deze nieuwe wet is gemaakt vanuit de gedachte dat internationalisering van het hoger onderwijs enerzijds van belang is voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek omdat hierdoor internationaal talent aangetrokken kan worden en internationalisering bijdraagt aan een brede blik op het betreffende vakgebied. Anderzijds kan dit de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid schaden doordat de groei van internationale studenten te groot wordt. Om tot een balans te komen worden in het wetsvoorstel de volgende maatregelen voorgesteld:
Taal van de opleiding: uitgangspunt is dat associate degree- en bacheloropleidingen in elk geval voor twee derde in het Nederlands worden aangeboden. De minister moet instemmen met opleidingen die meer dan een derde van het onderwijs in een andere taal verzorgen. Toestemming wordt enkel verleend als het gebruik van de andere taal doelmatig is, bijvoorbeeld gezien specifieke regionale of economische omstandigheden of de beschikbaarheid van het onderwijspersoneel. De hoger onderwijsinstellingen moeten daarnaast in eigen taalbeleid vastleggen in welke gevallen zij anderstalige opleidingen aanbieden en hoe zij de kwaliteit en toegankelijkheid van die opleidingen borgen.
Bevordering Nederlandse taalvaardigheid: hoger onderwijsinstellingen moeten zich gaan inspannen om de Nederlandse taalvaardigheid van hun studenten te bevorderen. Bij bijvoorbeeld een anderstalige bacheloropleiding moet hier ten minste 140 uur aan worden besteed.
Numerus fixus: het wetsvoorstel introduceert drie nieuwe numerus fixi:
Numerus fixus op een traject: het wordt mogelijk een numerus fixus in te stellen op een bepaalde variant ofwel traject van een opleiding. Hierbij kan worden gedacht aan een anderstalig traject of een inhoudelijk populair traject binnen een opleiding. Het is hierdoor niet langer nodig om de gehele opleiding met een numerus fixus te belasten.
Numerus fixus voor niet-EER-studenten: er kan een numerus fixus ingesteld worden waarmee enkel studenten van buiten de Europees Economische Regio (EER)worden buitengesloten van de opleiding. Dit kan enkel als die opleiding reeds een reguliere numerus fixus heeft, vervolgens kunnen niet-EER-studenten enkel geweigerd worden indien het maximaal aantal plaatsen binnen de opleiding bereikt is.
Noodfixus: bij een onverwacht grote instroom van studenten die zich aanmelden voor een opleiding kan alsnog eenmalig een numerus fixus worden ingesteld. Dit betekent dat studenten die dachten in te kunnen stromen in de opleiding alsnog met selectie te maken krijgen.
Op dit wetsvoorstel kan tot en met 15 september via internetconsultatie worden gereageerd.
Wet vrij en veilig onderwijs
Met dit wetsvoorstel wordt beoogd het veiligheidsbeleid op scholen in het primair en voortgezet onderwijs te versterken door hier duidelijkere minimumeisen aan te stellen, het gaat om eisen op de volgende punten:
Uitbreiding veiligheidsmonitor: momenteel moet het bevoegd gezag de veiligheid van leerlingen al monitoren, met dit wetsvoorstel wordt de veiligheidsbeleving van het onderwijspersoneel hieraan toegevoegd. Deze eisen vormen een specifieke aanvulling voor het onderwijs op de reeds bestaande algemene arbeidsomstandighedenregelgeving die voor alle werknemers geldt. Waarom dit specifiek voor het onderwijs noodzakelijk is maakt de toelichting niet duidelijk.
Melding en registratie van incidenten: naast monitoring van de veiligheid moeten scholen op basis van dit wetsvoorstel veiligheidsincidenten gaan registreren en in bepaalde gevallen melden bij de Inspectie. Aanleiding hiervoor is onder meer de toename van het bezit en gebruik van wapens, pesten en andere veiligheidsincidenten. Met de registratie en melding van incidenten wordt beoogd dat het bevoegd gezag hier lering uit gaat trekken.
Klachten: nieuwe regels over de afhandeling van klachten moeten bijdragen aan het laagdrempelig oplossen van conflicten en het indien mogelijk bieden van genoegdoening aan de klager. Hiertoe moet meer informatie worden opgenomen in de schoolgids over de klachtenprocedure, worden de taken en verantwoordelijkheden van de vertrouwenspersoon vastgelegd en moeten scholen zich verplicht aansluiten bij een landelijke klachtencommissie.
Veiligheidsbeleid: het bevoegd gezag moet het veiligheidsbeleid van de betreffende school jaarlijks evalueren aan de hand van de monitoring, incidentenregistratie en de jaarlijkse rapportage van de vertrouwenspersonen.
Op dit wetsvoorstel kan tot en met 24 september via internetconsultatie worden gereageerd.
Besluit uitbreiding van de monitoringsverplichting leerlingen funderend onderwijs
Het bevoegd gezag van een school in het primair en voortgezet onderwijs moet de veiligheid van leerlingen op school reeds monitoren. De huidige monitoring draagt volgens de minister echter niet bij aan goed inzicht in de sociale veiligheid binnen de school en geeft het bevoegd gezag onvoldoende informatie over de veiligheidsbeleving van leerlingen op de school. Vooruit lopend op het hiervoor besproken wetsvoorstel worden bij amvb daarom aanvullende eisen gesteld aan deze monitoring. Deze eisen zien op het besteden van aandacht aan sociale onveiligheid (mishandeling, seksuele intimidatie, seksueel misbruik, discriminatie en pesten) en het verbeteren van de representativiteit van de monitor.
Op dit besluit kan tot en met 24 september via internetconsultatie worden gereageerd.
Wet herziening wettelijke grondslagen kerndoelen
Met dit wetsvoorstel wordt beoogd een grondslag te bieden voor het actualiseren van het curriculum dat gebruikt wordt in het primair en voortgezet onderwijs. In verschillende onderwijswetten is namelijk vastgelegd welke kerndoelen gehanteerd moeten worden. Aan de bestaande kerndoelen worden twee doelen toegevoegd, namelijk:
Digitale geletterdheid: door het ontbreken van een kerndoel over digitale geletterdheid zijn er nu grote verschillen tussen scholen in de mate waarin hieraan aandacht wordt besteed, ook kan met dit nieuwe kerndoel worden aangesloten op recente ontwikkelingen. Zo moeten leerlingen gaan begrijpen welke persoonlijke en maatschappelijke gevolgen digitale technologie heeft en daarin keuzes kunnen maken. Ook moeten zij hun voordeel kunnen halen uit de digitale vaardigheden die zij op school gaan op doen.
Burgerschap: met dit nieuwe kerndoel wordt beoogd dat leerlingen burgers worden die in staat zijn om op een volwaardige en verantwoordelijke manier deel te nemen aan de samenleving en hierin een eigen positie kunnen innemen. Ook moeten zij beschikken over competenties die nodig zijn om te functioneren in een democratische samenleving. Doordat burgerschap een kerndoel wordt, kan het uitgewerkt gaan worden in het nieuwe curriculum.
Op deze amvb kan tot en met 15 september via internetconsultatie worden gereageerd.