Amendementen wetsvoorstel leeruitkomsten hoger onderwijs

18 maart 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Onlangs is de Wet leeruitkomsten behandeld en aangenomen door de Tweede Kamer, daarbij zijn met een viertal amendementen wijzigingen aangebracht in het wetsvoorstel. Met het wetsvoorstel beoogt de regering ruimte te creëren, zodat studenten op een leerwegonafhankelijke wijze een opleiding kunnen doorlopen (Kamerstukken II 2021/22, 36 136, nr. 3, p. 8). Opleidingen kunnen hierdoor (deels) gaan bestaan uit eenheden van leeruitkomsten die studenten kunnen invullen met resultaten die ze bijvoorbeeld in de praktijk hebben behaald.

Met het wetsvoorstel was het toepassen van leeruitkomsten in eerste instantie beperkt tot deeltijd en duale opleidingen. Met een nota van wijziging maakte de regering al mogelijk dat leeruitkomsten ook toegepast kunnen worden op voltijdsopleidingen met een substantiële praktijkcomponent (Kamerstukken II 2022/23, 36 136, nr. 8). Hierbij werd gedacht aan lerarenopleidingen. Krul (CDA) voegt hier bij amendement aan toe dat alle voltijdsopleidingen in het hoger beroepsonderwijs met leeruitkomsten mogen gaan werken (Kamerstukken II 2023/24, 36 136, nr. 11).

Door een amendement van Hertzberger (NSC) wordt geregeld dat enkel voor deeltijd en duale opleidingen in het hoger beroepsonderwijs besloten kan worden om geen propedeutische fase in te stellen (Kamerstukken II 2023/24, 34 136, nr. 12). De propedeuse is volgens het Kamerlid in de voltijdsopleiding van belang voor de doorstroom van studenten naar het wetenschappelijk onderwijs. Ook is de propedeuse nuttig voor de oriëntatie en selectie van studenten. Dit geldt volgens de indiener minder voor studenten van een duale of deeltijdopleiding.

Het door Stultiens (GroenLinks-PvdA) en Beckerman (SP) ingediende amendement regelt dat docenten instemmingsrecht krijgen op het gebruik van leeruitkomsten in de opleiding waaraan ze zijn verbonden (Kamerstukken II 2023/24, 34 136, nr. 17). Anders dan gebruikelijk wordt dit instemmingsrecht niet in de wet geregeld voor een bestaand gremium zoals de opleidingscommissie, maar moet in een ministeriële regeling mogelijk gemaakt worden dat de betreffende docenten instemmingsrecht krijgen. Dit maakt de regels over de medezeggenschap bijzonder onoverzichtelijk; deze regels zijn niet langer op één plek te vinden en vermoedelijk moet er een nieuw medezeggenschapsorgaan gecreëerd worden.

Ten slotte wordt door dezelfde Kamerleden bij amendement geregeld dat de minister binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wet leeruitkomsten, deze wet moet evalueren. Vervolgens moet binnen vijf jaar na inwerkingtreding opnieuw een evaluatie plaatsvinden (Kamerstukken II 2023/24, 34 136, nr. 21).

Vorige
Vorige

Uitnodiging verdediging proefschrift: de autonomie van de leraar

Volgende
Volgende

Inspectie: onterecht graden verleend voor in het buitenland geaccrediteerde opleiding