Jurisprudentie: verlengen stemmen studentenraadsverkiezingen

4 juni 2024
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) werd onlangs de vraag gesteld of de stemperiode voor de medezeggenschapsverkiezingen verlengd moesten worden, omdat de gebouwen van de universiteit gedurende de stemperiode deels waren gesloten vanwege een demonstratie (ABRvS 22 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2191).

Wettelijk kader
Een aanstaande, voormalige of nog ingeschreven student of extraneus kan rechtstreeks beroep instellen bij de Afdeling tegen een schriftelijke beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs inhoudende een rechtshandeling die jegens hem is genomen op grond van de wet en daarop gebaseerde regelingen (artikel 7.59a, derde lid, en 7.64, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek). Diegene die beroep kan instellen wordt ook wel een ‘betrokkene’ genoemd. De Afdeling heeft in deze zaak direct na de zitting mondeling uitspraak gedaan (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht).

Ontvankelijkheid
Deze zaak was aangespannen door de Centrale Studentenraad (CSR), een partij die meedeed aan de verkiezingen en een student. Zowel de CSR als de partij zijn niet-ontvankelijk, zij zijn geen ‘betrokkenen’ die beroep in kunnen stellen bij de Afdeling. De student is dit wel, de Afdeling doet daarom inhoudelijk uitspraak.

Het oordeel van de Afdeling
De Afdeling stelt vast dat gedurende een deel van de stemperiode de gebouwen van de universiteit waren gesloten. Dit heeft de mogelijkheid om online te kunnen stemmen niet beperkt. Wel zijn zowel de student als het stembureau het erover eens dat de sluiting van de gebouwen de mogelijkheden heeft beperkt om campagne te voeren. Flyeren is namelijk enkel toegestaan gedurende de stemperiode. Daarnaast zijn de student en het stembureau het erover eens dat niet alle partijen evenveel nadeel hebben ondervonden van de sluiting. De Afdeling oordeelt daarom dat het stembureau had moeten besluiten de verkiezingen met twee dagen te verlengen in het belang van een goed en eerlijk verloop van de verkiezingen. Dit had zwaarder moeten wegen dan de eerder vastgestelde stemperiode.

Het stembureau heeft aan deze uitspraak uitvoering gegeven door het mogelijk te maken voor studenten om nog twee dagen te stemmen, ook al was de aanvankelijke stemperiode op dat moment al beëindigd.

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: sluiting school na grove veronachtzaming medezeggenschap

Volgende
Volgende

Wetgeving: beleidsregel oriëntatieprogramma’s mbo-studenten (LOB)