Jurisprudentie: fraude en het voordeel van de twijfel II

13 november 2023
Geschreven door: mr. J.S. Buiting

Wanneer is er sprake van fraude en wanneer kunnen gelijkenissen in de beantwoording van tentamenvragen op toeval berusten en moet de student het voordeel van de twijfel gegund worden? In augustus 2023 oordeelde de Afdeling al dat buiten redelijke twijfel moet vaststaan dat sprake is van fraude, anders moet de student het voordeel van de twijfel gegund worden (lees hier meer over die zaak). In een recente zaak moest de Afdeling opnieuw de vraag beantwoorden of de gelijkenissen in de opdrachten van twee studenten aanleiding zijn om aan te nemen dat sprake is van plagiaat.

In die zaak waren de tentamens van twee studenten door de examencommissie ongeldig verklaard, daarnaast werden zij uitgesloten van deelname aan de rest van de module (ABRvS 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4022). Zij hadden de opdracht gekregen om thuis een requisitoir op te stellen. Nadat de opdrachten waren ingeleverd, vertoonden de opdrachten van twee studenten in bepaalde zinnen volledige gelijkenissen en waren andere zinnen net anders geformuleerd. Dit was voor de examencommissie aanleiding om aan te nemen dat sprake was van plagiaat.

De studenten stelden dat zij niet hebben samengewerkt, maar dat zij wel gebruik hebben gemaakt van de feedback van hun docent en van het voorbeeld requisitoir dat zij hadden gekregen. De overlap ziet dan volgens de studenten ook vooral op zinnen of bewoordingen die zij uit dit voorbeeld hebben overgenomen. De Afdeling moest de vraag beantwoorden of de examencommissie en het College van beroep voor de examens aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van plagiaat. Volgens de Afdeling zitten er in beide opdrachten veel zinnen en bewoordingen die overlap tonen met wat gebruikelijk is in een requisitoir, ook zijn de tussenkopjes en voetnoten duidelijk ontleend aan het voorbeeld. Hoewel niet is uit te sluiten dat door de studenten is samengewerkt, moet aan hen volgens de Afdeling het voordeel van de twijfel gegund worden. De Afdeling verklaart het beroep gegrond en voorziet zelf in de zaak door te bepalen dat de opdrachten van de student alsnog beoordeeld moeten worden.


Duidelijk is dat de tentamenantwoorden van een student deels identiek zijn aan die van een andere student, of en hoe er is gefraudeerd is echter niet bekend…


Meer lezen:

Vorige
Vorige

Jurisprudentie: vrijheid van meningsuiting van de docent

Volgende
Volgende

Jurisprudentie: onevenredige sanctie bij fraude